Handhavingsbeleidsplan ‘Dienstverlenend handhaven’ 2014- 2018

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Handhavingsbeleidsplan ‘Dienstverlenend handhaven’ 2014- 2018

Dienstverlenend Handhaven

Handhavingsbeleidsplan Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Gemeente Heerlen 2014-2018

1. Inleiding

Handhaving maakt een wezenlijk onderdeel uit van de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) om uitkeringen en participatiemiddelen effectief te kunnen inzetten voor re-integratie en participatie. Gemeenten leggen hierbij steeds meer de nadruk op preventie van misbruik als ook het bevorderen van de naleving van verplichtingen die verbonden zijn aan de WWB.

Behalve de rechtmatigheid van een uitkering krijgt de naleving van de verplichtingen bij doelmatigheid ook meer aandacht. Handhaven is een manier om het gewenste nalevingsgedrag op te roepen bij verschillende doelgroepen binnen het klantenbestand en daarmee een integraal onderdeel van de dienstverlening.

1.1 Waarom handhaven

De sociale zekerheid heeft draagvlak in de samenleving nodig en moet in tijden van crisis betaalbaar blijven. Ons sociaal systeem is gebaseerd op vertrouwen. Handhaving moet de onderlinge vertrouwensband tussen belanghebbende en consulent versterken. Als de wederzijdse verplichtingen namelijk transparant zijn helpt dat belanghebbenden om de regels na te leven. Daardoor hoeft er minder tijd en middelen in te zetten voor de controle, het opsporen van misbruik en het terugvorderen van bijstand. Daarnaast mogen werkende burgers er vanuit gaan dat alleen mensen die er recht op hebben een uitkering ontvangen. Door als gemeente in te zetten op handhaving en het misbruik van uitkeringen tegen te gaan blijft het draagvlak voor sociale voorzieningen behouden.

Het belang van preventie wordt steeds groter met de invoering van de Fraudewet op 1 januari 2013 waarbij onterecht verkregen uitkeringsgelden met een daarbij behorende boete moeten worden terugbetaald.

1.2 Naleving, handhaving en fraude

In de gemeentelijke dienstverlening worden de begrippen naleving en handhaving naast en door elkaar gebruikt. In dit handhavingsbeleidsplan wordt met handhaving de inspanningen bedoeld om de naleving van wet- en regelgeving te controleren en te versterken. Hierbij gaat het zowel om de controle van de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking als om de doelmatigheid van inspanningen voor arbeidsinschakeling of participatie. Met naleving wordt het handelen van de uitkeringsgerechtigde bedoeld. Deze is zelf verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen die aan de WWB verbonden zijn.

In dit beleidsplan wordt in overeenstemming met de Fraudewet het begrip “fraude” gehanteerd voor het verwijtbaar, dus willens en wetens, niet naleven van inlichtingenplicht. Door het schenden van de inlichtingenplicht ontstaat schade die door middel van een boete en terugvordering moeten worden hersteld. Het niet naleven van verplichtingen ten aanzien van arbeids- re-integratie en participatieverplichtingen valt niet onder de Fraudewet. Wel kan het college van Burgemeester en Wethouders van Heerlen een maatregel opleggen op grond van de Afstemmingsverordening. Op het moment van opstellen van dit beleidsplan ligt een wetsontwerp klaar waarbij ook de sancties ten aanzien van het niet naleven van arbeids- en re-integratieverplichtingen in de wet geregeld zullen worden met een verwachte ingangsdatum van 1 juli 2014.

1.3 Systematisch handhaven

Handhaving moet een belangrijk onderdeel uitmaken van het werk van iedereen. Voor een optimale dienstverlening is het van belang om een goed evenwicht te vinden tussen enerzijds handhaving en anderzijds begeleiding. Soms zijn beide facetten eenvoudig te verenigen. Handhaving is namelijk meer dan alleen de controle en sanctioneren, maar vergt ook goede (nalevings) communicatie, het sturen en bijsturen van verwachtingen van belanghebbenden, heldere afspraken maken ook in het kader van participatie en re-integratie maar ook zelf afspraken nakomen. Dit beleidsplan laat zien dat handhaving in alle fasen van dienstverlening voorkomt.

Handhaving is namelijk geen afdeling of apart proces. De handhavingsaanpak zit verweven in alle dienstverlening van WS. Daarom moet handhaving ook niet als losse activiteit worden beschouwd, maar geïntegreerd worden in de gehele dienstverlening van werk en inkomen. Handhaving betreft namelijk niet alleen de rechtmatigheid maar ook de doelmatigheid.

1.4 Hoogwaardig handhaven

Handhaving is meer dan het uitvoeren van fraudeonderzoeken door de medewerker van de Sociale Recherche. Een effectief handhavingsbeleid is een samenspel van preventieve en repressieve activiteiten. Hierbij moet worden gedacht aan communicatie, een optimale dienstverlening aan de klant, bevordering van fraudealertheid van consulenten met klantcontacten, het opleggen van een maatregel of boete bij het niet nakomen van verplichtingen en de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand.

Hieruit vloeit voort dat handhaving niet op zichzelf mag staan. Handhaving is een vanzelfsprekend

onderdeel van, stevig verankerd in, de totale dienstverlening van de organisatie. Dit betekent dat

handhaving een integrale verantwoordelijkheid is geworden en niet alleen een taak van

handhavingsspecialisten. Hoe meer aan deze voorwaarden wordt voldaan, hoe effectiever het

handhavingsbeleid zal zijn. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze visie

geïntroduceerd onder de noemer hoogwaardig handhaven.

Het doel van hoogwaardig handhaven is dat belanghebbenden zich bewuster worden van de regels en verplichtingen die aan de uitkering verbonden zijn en deze meer uit zichzelf naleven. De kans dat mensen zich spontaan aan wet en regels houden is namelijk groter wanneer zij:

• goed en tijdig geïnformeerd zijn over rechten en plichten;

• de regels en de controles die daaruit voortvloeien accepteren;

• de pakkans bij overtreding als hoog ervaren;

• voldoende worden afgeschrikt door opgelegde en uitgevoerde straffen.

De ingezette koers met betrekking tot handhaving zal in grote lijnen worden voortgezet. Ons handhavingsbeleidsplan zal gebaseerd zijn op de 4 grote pijlers van Hoogwaardig handhaven waarbij er een balans moet zijn tussen preventieve (1&2) en repressieve activiteiten (3&4).

Hierbij gaat het om:

1) Informeren op maat

Het voorkomen van regelovertreding door duidelijke en eenduidige communicatie

2) Dienstverlening op maat

Een goede dienstverlening zal zorgen voor meer bereidheid bij een belanghebbende om de regels na te leven. Hierbij is van belang dat intern duidelijk wordt gecommuniceerd wat de rechten en plichten zijn, zodat dit uniform wordt uitgedragen.

3) Controle op maat

Risicosturing maakt steeds meer plaats voor informatie gestuurde handhaving (IGH). Bij IGH is het een must dat alle beschikbare data dusdanig met elkaar wordt verbonden dat uitkeringsrisico’s zichtbaar worden. Hiernaast zullen bestandskoppelingen, bestandsanalyse en internetrecherche een belangrijke rol gaan spelen.

4) Sanctioneren op maat

De spreekwoordelijke “stok achter de deur”. Opsporen en straffen blijft een sluitstuk van Hoogwaardig handhaven.

2. Landelijke tendens en gewijzigde wetgeving

Het sociale zekerheidsstelsel is gebaseerd op solidariteit. Om dit stelsel overeind te houden is een blijvend draagvlak binnen de samenleving noodzakelijk. De naleving van de verplichtingen en regels speelt hierbij een belangrijke rol. Als uitkeringsgerechtigden de regels niet naleven kunnen de belasting betalende burgers nadelen ondervinden. Daarnaast gaat dit in tegen het rechtvaardigheidsgevoel van uitkeringsgerechtigden en andere burgers die wel de regels en verplichtingen naleven.

Dit kan leiden tot een verminderde nalevingsbereidheid van andere burgers. Hiermee komen de geloofwaardigheid en uiteindelijk het noodzakelijke draagvlak van het stelsel in het geding.

Het niet naleven van de regels binnen de sociale zekerheid zorgen ervoor dat het stelsel duurder wordt hetgeen kan leiden tot hogere premies en/ of belastingen om de sociale zekerheid te behouden.

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte I is afgesproken om fraude met uitkeringen harder aan te pakken. Deze ingeslagen weg wordt voortgezet door Rutte 2. Handhaving omvat een breed scala aan instrumenten die moeten voorkomen dat mensen onterecht een uitkering ontvangen, met als sluitstuk het opleggen van een sanctie bij overtreding van de regels

Deze afspraken zijn verder uitgewerkt in het SZW handhavingsprogramma 2011-2014 en hebben hun beslag gekregen in de Fraudewet alsook de Huisbezoekenwet . Het College van procureurs generaal van het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van deze wet de aanwijzing sociale zekerheidsfraude gewijzigd.

2.1 Fraudewet

Deze wet regelt dat het schenden van de inlichtingenplicht, in dit geval voor de WWB artikel 17, zwaarder bestraft wordt. Dit strengere sanctieregime bestaat uit twee onderdelen, fraude mag niet lonen en zwaarder straffen.

Fraude mag niet lonen

Een belanghebbende die de inlichtingenplicht geschonden heeft en daarbij onterecht uitkering ontvangen heeft dient dit volledig terug te betalen. In de uitvoeringspraktijk werd voorheen een kosten/baten analyse gemaakt ten aanzien van terugvorderingen. Bekend voorbeeld is het afzien van terugvorderen van kruimelbedragen of de kwijtscheldingsregelingen na een bepaalde termijn.

Om de uitvoering op dit punt voor alle gemeenten gelijk te trekken, zijn de volgende instrumenten opgenomen in deze wet:

• Uitkeringsontvangers betalen de teveel ontvangen uitkering helemaal terug, ongeacht de hoogte

daarvan.

• Bij fraude betalen ze daar bovenop als straf een substantiële geldboete.

Fraude

De Fraudewet definieert fraude in de sociale zekerheid als verwijtbaar niet nakomen van de inlichtingenplicht, voor de WWB is dit artikel 17. Het betreft het verzwijgen, onjuist of te laat verstrekken van inlichtingen over bijvoorbeeld inkomsten uit arbeid of andere bronnen, het vermogen, de woon- of samenlevingsvorm of de identiteit van de belanghebbende. Belanghebbenden zijn namelijk verplicht om alle gegevens te overleggen waarvan ze redelijkerwijs hadden kunnen verwachten dat dit het recht op uitkering zou kunnen beïnvloeden. Er is sprake van uitkeringsfraude als het verwijtbaar niet nakomen van de inlichtingenplicht op grond van artikel 17 van de WWB geleid heeft tot een onterechte betaling van de uitkering. Ook wanneer er geen onterechte betaling is geweest is er sprake van fraude, zogenoemde 0 fraude. Het niet voldoen van de medewerkingsverplichting valt niet onder de reikwijdte van de Fraudewet. Deze gedragingen en bijbehorende maatregelen zijn opgenomen in de afstemmingsverordening van de gemeente Heerlen.

(her)Invoering van de bestuurlijke boete

Ingaande 1 januari 2013 is de bestuurlijke boete ingevoerd wegens het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting. De maatregel in verband met schending van de inlichtingenplicht, die opgenomen was in de afstemmingsverordening is hierdoor vervallen waarbij er een eind gekomen is aan de gemeentelijke beleidsvrijheid.

De bestuurlijke boete bedraagt op grond van artikel 18a eerste lid WWB 100% van het benadelingsbedrag. Dit houdt concreet in wanneer een belanghebbende de inlichtingenplicht schendt en daarbij €1000,00 teveel uitkering ontvangen heeft (benadelingsbedrag), dit bedrag volledig wordt teruggevorderd en een boete ter hoogte van €1000,00 wordt opgelegd.

Is er géén sprake van een benadelingsbedrag, dan kan worden volstaan met een waarschuwing of een boete van minimaal € 150,-. Dit bedrag van € 150,- geldt altijd als minimumboete, ook als het benadelingsbedrag lager is. Er is een plicht tot verrekening van de boete bij uitkering WWB, IOAW of IOAZ met inachtneming van de beslagvrije voet (tot 90% van de toepasselijke bijstandsnorm)

Is het benadelingsbedrag € 50.000,00 of hoger, dan wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Daarnaast wordt er geen bestuurlijke boete opgelegd indien de belanghebbende strafrechtelijk vervolgd wordt.

Recidive

Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt deze boete in beginsel verhoogd tot 150% van het te veel ontvangen bedrag. Naast deze verhoging heeft het college daarbij ook de bevoegdheid om in de eerste drie maanden na oplegging van de boete de bijstand volledig te verrekenen met de openstaande boetevordering.

In eerste instantie had de wetgever voorzien in een plicht tot volledige verrekening van de boetevordering. Bij amendement is deze verplichting echter omgezet in een bevoegdheid, zodat de gemeente de mogelijkheid heeft om daar waar volledige verrekening onwenselijke effecten heeft (denk b.v. aan hogere maatschappelijke kosten vanwege uithuisplaatsing of gezinnen met kinderen waarvan de kinderen de dupe worden) de verrekening aan te passen, dan wel bij de verrekening de beslagvrije voet volledig te respecteren. De Wet Werk en Bijstand verplicht de gemeenteraad in dit kader bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot het gebruik van deze bevoegdheid.

De gemeentelijke uitwerking van deze wet is terug te vinden in:

• Afstemmingsverordening

• Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

• Beleidsregel Terug- invordering, boete en verhaal

2.2 Aanwijzing sociale zekerheidsfraude

Naast de aanscherping van het sanctieregime formuleert het kabinet in het SZW handhavingspro-gramma 2011-2014 een aantal speerpunten om tot een steviger optreden tegen fraude te

komen. Een van deze speerpunten is het zogenaamde lik op stuk beleid. Snelheid is een

doorslaggevende voorwaarde voor een effectief lik op stuk beleid. Bestuursrechtelijke

fraudeonderzoeken kosten minder tijd dan strafrechtelijke fraudeonderzoeken. Door deze kortere

omlooptijd kunnen er bij een verschuiving van de strafrechtelijke aanpak naar de bestuursrechtelijke

aanpak in totaal meer fraudeonderzoeken worden verricht. Het bereik van het handhavingsbeleid wordt hiermee groter en daarmee ook de veronderstelde pakkans. Het ministerie schrijft hierover in het SZW handhavingsprogramma 2011-2014 het volgende:

“Voor de effectiviteit van de repressieve handhaving is snelheid bij de sanctionering van belang. Om die reden wordt de voorkeur gegeven aan een bestuursrechtelijk lik-op-stuk beleid boven strafrechtelijke handhaving. De bestuursrechtelijke aanpak vergroot in veel gevallen ook de gepercipieerde pakkans en daarmee wordt weer de nalevingsbereidheid bevorderd. Daar waar strafrecht toch aan de orde is, is ook een slagvaardige samenwerking met de andere opsporings- en vervolgingsinstanties belangrijk.”

Naar aanleiding van de Fraudewet en het SZW-handhavingsprogramma heeft het College van

procureurs- generaal van het Openbaar Ministerie de aanwijzing sociale zekerheidsfraude gewijzigd.

Het College van procureurs-generaal vormt de dagelijkse leiding van het Openbaar Ministerie en

bepaalt het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid. Het College ziet erop toe dat er bij de

strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde sprake is van samenhang, consistentie en kwaliteit. De

aanwijzing sociale zekerheidsfraude betreft het opsporings- en vervolgingsbeleid met betrekking tot

fraude met uitkeringen. Het College legt de aangiftegrens vast in de aanwijzing. De aangiftegrens was

€ 10.000, -. Dit houdt in dat er pas een strafrechtelijk onderzoek mocht worden gestart bij het redelijke vermoeden dat het fraudebedrag hoger zal zijn dan € 10.000, -. Als aan het eind van het

strafrechtelijk onderzoek blijkt dat het fraudebedrag inderdaad hoger is dan € 10.000, -. wordt

er vervolgens ook aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Bij alle andere fraudezaken mogen dus geen strafvorderlijke bevoegdheden worden ingezet. Het College heeft in de nieuwe aanwijzing op 1 januari 2013 de aangiftegrens verhoogd van € 10.000, - naar € 50.000, -.

2.3 Huisbezoekenwet

Deze Wet maakt het mogelijk dat het college meer mogelijkheden heeft om de informatie die een uitkeringsgerechtigde geeft over zijn leefsituatie te checken. Dit kan onder meer middels een huisbezoek. Hierdoor is het voor het college mogelijk om de leefsituatie 'achter de voordeur’ vast te stellen. Wat betreft de leefvorm gaat het er om dat het college de aanvrager of uitkeringsgerechtigde kan verzoeken aan te tonen dat hij alleenstaande (ouder) is en hem aanbieden dat het in dat kader een huisbezoek aflegt. Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat het college de aanvrager of uitkeringsgerechtigde kan verzoeken aan te tonen waar en hoe hij woont (al dan niet zelfstandig) en hem aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen. Met het rapport dat het college opstelt naar aanleiding van het huisbezoek is de leefsituatie dan aangetoond. De gegevens die aanvrager of uitkeringsgerechtigde verstrekt, kunnen zo eenvoudig geverifieerd worden.

Als een uitkeringsgerechtigde niet meewerkt aan een huisbezoek heeft dit gevolgen voor de uitkering. Ook wanneer er geen concreet vermoeden van fraude is, mogen controles worden uitgevoerd om de leefsituatie na te gaan, bijvoorbeeld of iemand wel echt alleenstaand is. Deze Wet verduidelijkt ook wat de rechtsgevolgen zijn als de aanvrager of uitkeringsgerechtigde niet aantoont dat de door hem voorgestelde leefsituatie correct is: geen uitkering, een lagere uitkering of een beëindiging van de uitkering.

Het is van belang dat het college zich realiseert dat een huisbezoek een grote inbreuk op de privacy

tot gevolg kan hebben. Het huisbezoek mag dan ook alleen als de wet het toestaat en het doel gerechtvaardigd is. Bij de behandeling van bovengenoemde wet heeft voormalig staatssecretaris De Krom de leden van de Eerste kamer beloofd voor een zorgvuldige uitvoering van deze wet door het protocol tot het afleggen van een huisbezoek in de wet te verankeren en gemeenten te verplichten tot het opstellen van een protocol met daarin regels die de rechten en plichten van belanghebbenden bij een huisbezoek omschrijven. Dit regels omtrent het afleggen van het huisbezoek zijn terug te vinden in:

• Huisbezoekenprotocol afdeling Werkgelegenheid en Sociale zaken van de gemeente Heerlen

2.4 Verzamelwet SZW 2013

Een bijstandsgerechtigde die niet voldoet aan de inlichtingenplicht krijgt op grond van de Wet Werk en Bijstand een termijn waarbinnen de inlichtingen alsnog moeten worden verstrekt (hersteltermijn). Tijdens deze hersteltermijn kan het recht op bijstand worden opgeschort . Als de inlichtingen niet verstrekt worden kan dit leiden tot het intrekken van het recht op bijstand. Uit de jurisprudentie blijkt dat dit niet opgaat voor het “niet meewerken aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met arbeidsinschakeling”. In de verzamelwet SZW wordt artikel 17 (inlichtingen en medewerkingsplicht) van de WWB aangepast waardoor het mogelijk is om het recht op bijstand op te schorten (artikel 54 lid 1 WWB) wanneer een bijstandsgerechtigde niet verschijnt op afspraak in het kader van de arbeidsinschakeling.

Door geen gevolg te geven aan een oproep maakt de bijstandsgerechtigde het voor het college onmogelijk om zijn recht op bijstand in relatie met de arbeidsverplichting dan wel het plan van aanpak vast te stellen. Als de bijstandsgerechtigde op de 2de uitnodiging (hersteltermijn) wederom niet verschijnt dan kan het recht op bijstand worden ingetrokken. Verschijnt de bijstandsgerechtigde op de 2de afspraak dan zal er een maatregel beoordeeld moeten worden op grond van artikel 7, lid 2 van de afstemmingsverordening (20% voor de duur van 1 maand).

2.5 Overige speerpunten SZW-handhavingsprogramma 2011-2014

Naast de aanscherping van het sanctieregime hanteert het kabinet in het SZW-handhavingsprogramma 2011-2014 het volgende speerpunt om tot een steviger optreden tegen fraude te komen.

Verbetering informatiepositie gemeenten

Als gemeenten beschikken over betere informatie zijn zij beter in staat om fraude te ontdekken. Het

ministerie wil de mogelijkheden op dit gebied vergroten. Het gaat dan om internationale informatie-uitwisseling, informatie-uitwisseling in het kader van de wet SUWI, bestandskoppelingen,

risicoprofielen en internetonderzoek. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding ter aanscherping van de

SUWI-wetgeving. Het wetsvoorstel is bedoeld om de SUWI-partners meer mogelijkheden te bieden

voor het uitwisselen van bijstandsgegevens via bestandskoppelingen. De verwachte ingangsdatum is

1 oktober 2013.

2.6 Naleving van verplichtingen in het kader van arbeidsinschakeling

Het wetsvoorstel van de WWB 2014 voorziet in maatregelen om er voor te zorgen dat sociale zekerheidsregelingen houdbaar en toegankelijk blijven én in maatregelen voor mensen die het zonder een extra steuntje in de rug niet kunnen redden. Om de bijstand activerender te maken, spreekt de regering bijstandsgerechtigden aan op de inzet van de eigen mogelijkheden, tegelijkertijd oog houdend voor de menselijke maat. De regering komt met een meetlat in de vorm van geüniformeerde arbeidsverplichtingen om de naleving te verbeteren, tegelijkertijd ruimte latend aan de gemeenten voor maatwerk. De regering gaat ervan uit dat wie kan werken, niet van een uitkering afhankelijk hoort te zijn. Daarom herziet de regering de bestaande ontheffingen van de arbeids- en re-integratieverplichting en gaat de tegenprestatie naar vermogen voortaan voor iedereen gelden. Om de polisvoorwaarden van de bijstand te laten aansluiten bij de kansen die de Participatiewet biedt, wil de regering dat de aan het recht op bijstand verbonden verplichtingen glashelder zijn voor de bijstandsgerechtigde. Dit zal de naleving verbeteren. Ook wil de regering de uitvoerders faciliteren bij de handhaving van de naleving van de verplichtingen. Daarnaast is het huidige Kabinet (Rutte 2) van mening dat gemeenten onvoldoende scherp zijn op de naleving van de arbeidsverplichtingen en er te weinig maatregelen worden beoordeeld.

Het wetsvoorstel voorziet in uniformering van de arbeidsverplichtingen en van de duur en hoogte van de bijbehorende maatregel. Als het niet naleven van aan de bijstand verbonden verplichtingen heeft geleid tot een verwijtbaar onnodig gebruik van uitkering, is de bijhorende maatregel een beëindiging en weigering van de bijstand gedurende drie maanden. Hervatting vindt slechts plaats op aanvraag van betrokkene. In de wet wordt een limitatieve opsomming opgenomen van de betreffende gedragingen.

De verwachte ingangsdatum van deze wet is 1 juli 2014.

3. Heerlense missie en visie ten aanzien van handhaving

Heerlen is een stad voor iedereen. Een stad waarin iedereen erbij hoort en iedereen mee moet

kunnen doen en niemand ten onrechte een uitkering ontvangt. Daarom willen we zoveel mogelijk mensen kansen bieden actief te participeren aan de Heerlense samenleving. Het liefst via betaald werk, maar als dat niet lukt met andere werkzaamheden of maatschappelijke activiteiten.

Burgers in onze stad die nog niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien, kunnen een beroep doen op een bijstandsuitkering. Inwoners die van een sociaal minimum moeten rondkomen ondersteunen we met bijvoorbeeld bijzondere bijstand, categoriale regelingen, collectieve ziektekostenverzekering en schuldhulpverlening. Bij het beleid op het gebied van inkomen en inkomensondersteuning hoort ook het voorkomen en bestrijden van uitkeringsfraude. Dit is niet alleen in het belang van de gemeente maar ook voor alle burgers van Heerlen.

Hoe wordt deze missie gerealiseerd?

Door handhaving goed te borgen in alle dienstverleningsonderdelen. Van de pré-poort tot aan de duurzame uitstroom. Door pragmatisch te werk te gaan volgens de 4 pijlers van Hoogwaardig Handhaven. Door de inzet van middelen ten behoeve van handhaving op een creatieve, efficiënte en effectieve manier. En door optimaal gebruik te maken van de informatie waarover je beschikt of kunt beschikken. En natuurlijk de inzet van goede gemotiveerde en competente consulenten. Dit wordt alleen bereikt door te doen wat er in beleid is vastgelegd, te doen wat je zegt en je klantenbestand met de mogelijke risico’s goed in beeld te hebben.

Hoe kunnen we de Heerlense dienstverlening omschrijven?

Wij kunnen onze dienstverlening als “ hartelijk hard” omschrijven. “Hartelijk” omdat wij in onze benadering de klant centraal stellen, vertrouwen, informatie over rechten, oprechte aandacht en het zoeken naar oplossingen voor problematiek of doorverwijzen naar de juiste instantie indien nodig.

“Hard” omdat wij helder en duidelijkheid verschaffen over de afspraken, plichten en voorwaarden waaronder de diensten worden verleend. Dit houdt concreet in dat we controleren en overgaan tot sanctioneren als de afspraken niet nagekomen worden.

Burgers van Heerlen moeten worden aangemoedigd om zelf bij te dragen aan nalevingsbereidheid. Het niet naleven van afspraken of verplichtingen moet spontaan door de burger die een vermoeden heeft, of constateert, gemeld worden. Op welke wijze de meldingen gedaan kunnen worden moet eenvoudig en helder zijn. Het belangrijkste speerpunt blijft preventie, het voorkomen van fraude en voorkomen van niet nakoming van verplichtingen om de schadelast bij zowel belanghebbende als de gemeente zoveel mogelijk te beperken. De klant “helpen” geen fraude te plegen. Daarnaast blijft het uitgangspunt dat fraude niet mag lonen overeind. Indien fraude niet kan worden voorkomen, is vroegtijdig opsporen, een strakke aanpak en maatwerk noodzakelijk.

Om dit te kunnen waarborgen een voort te zetten is het noodzakelijk om de dienstverlening kritisch te blijven monitoren en te verbeteren.

4. De plaats van handhaving in de uitvoering van de WWB

Een uitkering is een tijdelijke voorziening voor diegene die zonder werk en inkomen zitten, om hem in staat te stellen weer aan het werk te kunnen komen. Om belanghebbenden te stimuleren werk te zoeken zijn aan de uitkering inlichtingen en medewerkingsverplichtingen verbonden alsook arbeids- en re-integratieverplichtingen. Belanghebbenden dragen zelf zorg voor de naleving van deze verplichtingen. De gemeente helpt bij de naleving door middel van de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking vast te stellen en de naleving te controleren. Handhaving van de plichten die zijn verbonden aan een uitkering is daarmee een essentieel onderdeel van de dienstverlening aan belanghebbenden.

4.1 de cirkel van naleving

De dienstverlening van de gemeente is gericht op het begeleiden naar werk of scholing voor burgers die tijdelijk zonder werk en inkomen zitten. Zij zijn verplicht om een studie uit te zoeken (bij 27-) of te solliciteren naar werk. Er kunnen geen eisen worden gesteld aan opleidingsniveau, wenselijk werk of salarisniveau. Daarnaast moeten ze tijdelijk, flexibel of deeltijdwerk aanvaarden. Wie aan het werk is, heeft minder gelegenheid tot frauderen met een uitkering. Re-integratie is daarmee ook een belangrijk handhavingsinstrument.

De cirkel van naleving is een model van methodisch werken op het terrein van handhaving. De kern daarvan is dat het effectiever is aan te zetten tot wenselijk gedrag dan fraude bestraffen. De cirkel verbindt de rechtmatigheid en doelmatigheid.

Stap 1 Informeren op maat Stap 2 Dienstverlening op maat

Voorlichting en duidelijke afspraken Klantgericht, doen wat je belooft

vroegtijdig burgers en klanten voorlichten de dienstverlening optimaliseren

Stap 4 Sanctioneren op maat   Stap 3 Controle op maat

Al dan niet nakomen van afspraken anticiperen op organisatie en klant

heeft consequenties en gedrag en effectief controleren van

daadwerkelijk sanctioneren afspraken. Vroegtijdige detectie

en afhandeling

De activiteiten die we op basis van deze cirkel ondernemen zijn onder te brengen in 4 pijlers.

Stap 1 en 2 hebben een preventief karakter stap 3 en 4 een repressief.

1) Informeren op maat

Burgers zijn zelf verantwoordelijk voor het kennis nemen van regels waar zij zich aan hebben te houden. Van iedere burger wordt verwacht dat zij weten welke verplichtingen, zowel in het kader van rechtmatigheid als doelmatigheid, horen bij het ontvangen van de uitkering. De praktijk wijst echter anders uit. Er zijn burgers die zich onvoldoende bewust zijn van de regels. En met de vele wijzigingen binnen de sociale zekerheid is het niet zo gek, dat niet iedereen op de hoogte is. Het gevolg hiervan is een verhoogde kans op fraude. Daar is dus ook een taak voor de gemeente weggelegd. Hoe sneller, vaker en vollediger wij de burger informeren over rechten, plichten en wijzigingen, hoe kleiner de kans op fraude.

In onze gemeente wordt op verschillende wijzen gebruik gemaakt van deze pijler om fraude tegen te gaan. Er wordt persoonlijk, zoals bij de uitkeringsaanvraag, en gesprekken in het kader van re-integratie aandacht besteed aan de rechten en plichten. Om nog meer stil te staan wat de rechten en plichten zijn zal er gewerkt worden aan een groepsgewijze aanpak die volledig in het teken van de rechten en verplichtingen zal staan. Tijdens uitkeringsaanvragen worden burgers overspoeld met vragen en informatie waarbij de belangrijke informatie verloren kan gaan.

2) Dienstverlening op maat

Goed voorbeeld doet goed volgen. Wij verlangen van onze burgers dat zij zich aan regels en afspraken houden. De kans dat zij dit zullen doen wordt groter als wij dit zelf ook doen. Een snelle service, heldere communicatie, efficiënte procedures en een correcte bejegening vergroten het vertrouwen van de burger in onze gemeente en verkleint het gevoel van afstand tot de gemeente. Dit draagt er toe bij dat de burger zich eerder zal laten beïnvloeden door de gemeente en dus eerder geneigd zal zijn de regels na te leven.

3) Controle op maat

Het is niet effectief om iedereen op dezelfde manier te controleren. Maatwerk is ook hier de leidraad.

We weten uit de resultaten van eerdere onderzoeken dat fraude bij bepaalde groepen klanten, zoals

Kamerbewoning en briefadres, meer voorkomt dan bij andere groepen. Wij voeren daarom gerichte controles uit. Burgers waarbij een intensieve controle noodzakelijk is, worden intensief gecontroleerd. Bij de meerderheid is dit niet noodzakelijk. Zij worden op reguliere wijze (=basisniveau)

gecontroleerd. Wij maken onderscheid tussen klanten en klantgroepen door het gebruik van

risicoprofielen, bestandsvergelijkingen en themacontroles. Deze werkwijze geldt voor zowel de controle bij de aanvraag van een uitkering als voor de controle op de rechtmatigheid van lopende uitkeringen. Dit is een klantvriendelijke en effectieve aanpak.

4) Sanctioneren op maat

Fraude mag niet lonen. Als wij constateren dat een bijstandsgerechtigde ten onrechte bijstand ontvangt of heeft ontvangen dan herstellen we de situatie. Dit wil zeggen dat we de uitkering beëindigen of aanpassen. Daarnaast vorderen we de ten onrechte ontvangen bijstand terug en ontnemen de fraudeur daarmee het voordeel dat hij heeft genoten. Daarbij leggen we een bestuurlijke boete op ter hoogte van het gefraudeerde bedrag. Bij de zwaardere fraudezaken (= benadelingsbedrag boven € 50.000, -) leggen we geen boete op maar doen we aangifte bij het Openbaar Ministerie. Onze sociaal rechercheurs maken dan proces verbaal op, waarna de fraudeur zich moet verantwoorden voor de strafrechter. Als er sprake is van het schenden van verplichtingen in het kader van arbeidsinschakeling, re-integratieverplichting of er is sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid dan wordt er een maatregel opgelegd op grond van onze maatregelverordening.

Straffen is geen doel op zich. Het doel is om diegene die verwijtbaar handelt en de regels overtreedt, tot het juiste gedrag te brengen en te corrigeren.

4.2. het doel van handhaven

Het doel van handhaven is het bevorderen en bespoedigen van de participatie en re-integratie van belanghebbenden. Van hen wordt verlangd zelfredzaam te zijn of dit met steun te worden en ten slotte verantwoording te nemen voor de naleving van verplichtingen, zowel arbeidsverplichtingen als verplichtingen in het kader van rechtmatigheid. Door uitkeringen en re-integratie/ participatiemiddelen effectief in te zetten kan de gemeente belanghebbende helpen. Handhaving is nodig om de vertrouwensrelatie met belanghebbende te versterken, de solidariteit voor het sociaal stelsel te behouden en de uitkeringsgelden te beheersen.

Het budget voor de Wet Werk en Bijstand is publiek geld dat verantwoord besteed moet worden. Het voorkomen en beperken van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen en middelen is belangrijk. Handhaving bespaart de gemeente geld, doordat misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen wordt voorkomen. Vroegtijdige detectie beperkt ook de kosten van controle, opsporing en terugvordering.

5. Heerlense aanpak

Wij hebben een belangrijke maatschappelijke functie en verantwoordelijkheid inzake de uitvoering van de wettelijke sociale zekerheid, die gefinancierd wordt uit publieke middelen. Wij hechten dus grote waarde aan het afleggen van verantwoording over de besteding van publieke middelen. Onze maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid worden onder meer tot uitdrukking gebracht in een actieve en open communicatie over de uitvoering en het voorkomen van aanspraken op de uitkering en voorzieningen, zoals de re-integratie van uitkeringsgerechtigden.

Handhaving is een integraal onderdeel van de dienstverlening aan mensen met een uitkering, in alle fases van het dienstverleningsproces.

5.1 Vroegtijdig informeren

Om de Wet Werk en Bijstand te kunnen uitvoeren en klanten snel aan werk te helpen start de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand al voordat er een uitkering wordt aangevraagd (pré-poort). Door een goede en een heldere voorlichting kunnen potentiële klanten beter beoordelen of ze een beroep willen doen en mogen doen op de bijstand. Dat voorkomt dat ze ten onrechte bijstand aanvragen. Informatie over de gevolgen van fraude en schending (arbeids-)verplichtingen gaat misbruik tegen. Er wordt zowel door het Rijk als de gemeente geïnvesteerd in publieksvoorlichting over uitkeringen. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan inkomensondersteunende regelingen, zoals kortingsregeling, bijzondere bijstand en schuldhulpverlening die burgers vaak niet kennen en er dus ook geen beroep op doen. Ook komt de arbeids- en re-integratieplicht aan de orde. Hierdoor weten potentiële klanten dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van werk en dat er zelfredzaamheid van hen verwacht wordt en tenslotte de eventuele uitkering een tijdelijk vangnet is.

Acties Heerlen

(potentiële) Klanten worden geïnformeerd op het brede terrein van werk en inkomen door middel van:

• Op de website www.heerlen.nl wordt alle informatie op het terrein van werk en inkomen gepubliceerd. Tevens wordt er aandacht besteed aan toekomstige ontwikkelingen, wijzigingen maar ook wat de consequenties zijn bij het niet naleven van verplichtingen. De site is toegankelijk voor alle burgers.

• Via de website berekenuwrecht.nl/heerlen kan eenvoudig berekend worden of burgers misschien recht hebben op landelijke inkomensondersteunende regelingen zoals zorgtoeslag en huurtoeslag. Omdat de gemeente Heerlen is aangesloten bij Bereken Uw Recht kan de burger ook berekenen of er recht is op gemeentelijke vergoedingen zoals de kortingsregeling, bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag.

• In het weekblad Parkstad worden de nieuwe verordeningen en beleidsregels gepubliceerd en is opgenomen wanneer deze ter inzage bij de gemeente liggen. Het weekblad wordt wekelijks verzonden aan alle burgers van Heerlen.

• Het blad Plussen en Minnen wordt 6x per jaar uitgegeven en ook hier wordt aandacht besteed aan alle zaken op het gebied van werk en inkomen. In dit blad wordt inhoudelijk dieper ingegaan en wordt ook landelijk campagne materiaal verwerkt. Onderwerp waarbij extra aandacht besteed wordt en dat regelmatig terugkeert is handhaving. Zowel op het gebied van arbeids- en re-integratieverplichtingen als rechtmatigheid. Onderwerpen als de inkeerregeling voor de Fraudewet, inschrijvingen UWV en de scholingsplicht voor jongeren is uitvoerig aan bod gekomen. Daarnaast wordt jaarlijks een overzicht opgenomen met alle inkomensondersteunende maatregelen en wordt er stilgestaan bij schuldhulpverlening en armoedebestrijding.

• Gebruik maken van landelijk campagne materiaal zoals “voorkom problemen, weet hoe het zit”. Dit wordt ter beschikking gesteld door het ministerie van SZW. Het materiaal is verzonden aan alle belanghebbenden die een uitkering van de gemeente ontvangen.

• De medewerker van de cliëntentelefoon informeren (potentiële) klanten eveneens op het gebied van werk en inkomen en is bestemd voor de burgers van Heerlen.

• Beleidsmedewerkers verstrekken informatie over (wets-)wijzigingen en gemeentelijke voornemens ten aanzien van werk en inkomen aan belangenorganisaties, bewindvoerders en budgetbeheerders, maatschappelijk werk en overige instanties die met de burgers van Heerlen werken.

• Bijzondere aandacht is er ten aanzien van de informatieverstrekking over rechten en plichten van de WWB bij einde WW van het UWV.

5.2 Melding, onderzoek en & intake

De Heerlense ambitie is om rechtmatige uitkeringen te verstrekken. Als het noodzakelijk is om een uitkering te verstrekken, moet dit op rechtmatige wijze geschieden. Alleen mensen die er recht op hebben, moeten een uitkering ontvangen.

Als een klant (27+ de 27- komt separaat aan bod) zich meldt bij de gemeente Heerlen is natuurlijk de eerste stap, de screening. Die bestaat uit de melding en intake van aanvragers en heeft tot doel om:

 Vast te stellen of de aanvrager een beroep doet op de juiste voorziening;

 De rechtmatigheid van de claim op bijstand te verifiëren;

 Aan te geven dat de uitkering op grond van de WWB tijdelijk is;

 De klanten te informeren over hun rechten en plichten die voortvloeien uit de WWB en gekoppeld zijn aan de uitkering;

 Een eerste inschatting te maken wat de kansen op de arbeidsmarkt zijn;

 Een eerste inschatting te maken van het frauderisico en eventueel te nemen acties;

 In het gesprek de aanvraag te bespreken, het doornemen van de bewijsstukken (identiteit, woon- leefsituatie, inkomen en vermogen) om het recht op bijstand te kunnen vaststellen. Daarnaast worden de arbeidsverplichtingen en kans op werk besproken.

Acties Heerlen

• 27-

Naar aanleiding van de WWB 2012 is op 1 juli 2012 de volgende uitsluitingsgrond voor jongeren in werking getreden:

Artikel 13 lid 2 onderdeel c

Geen recht op algemene bijstand heeft degene die jonger is dan 27 jaar en uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en:

1°. in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet op de

studiefinanciering 2000, dan wel

2°. in verband daarmee geen aanspraak heeft op studiefinanciering en dit onderwijs niet volgt.

Jongeren die uit Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen en daarmee aanspraak hebben op studiefinanciering komen niet in aanmerking voor algemene bijstand. De wetgever verwacht van de jongeren dat ze de mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs volledig benutten. Daarnaast wordt studiefinanciering gezien als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Studiefinanciering bestaat uit een basisbeurs, een basislening en een aanvullende beurs/lening. Uit de definitie van het begrip studiefinanciering valt de lening hier ook onder. Als de jongere geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs en aanvullende beurs, maar wel kan lenen bij het DUO dan is de omschrijving “aanspraak maken op studiefinanciering” zoals opgenomen in art 13 lid 2 onder c WWB ook van toepassing. Als deze mogelijkheid er is dan ziet de wetgever geen reden om algemene bijstand te verstrekken.

De wetgever heeft niet toegelicht wat hij precies bedoeld met het “ kunnen volgen” van door het Rijk bekostigd onderwijs. Om hieraan toch invulling te geven is de “Beleidsregel scholingsplicht voor jongeren gemeente Heerlen 2012” vastgesteld.

Stap 1

Jongere meldt zich aan de poort voor een uitkering. Er volgt een gesprek met een inkomensconsulent en een uitstroomconsulent. De consulent toetst of er gebruik gemaakt kan worden van voorliggende voorzieningen is. De jongere wordt uitgelegd wat er van hem verwacht wordt, binnen de 4 weken zoektermijn, met betrekking tot de mogelijkheden om terug te keren naar uit Rijks kas bekostigd onderwijs. In verband met het mogelijk kunnen volgen van regulier onderwijs, geldt voor jongeren een extra informatieplicht. Als zij een aanvraag indienen moeten zij documenten verstrekken die kunnen helpen bij de beoordeling of ze nog mogelijkheden hebben binnen het uit Rijks kas bekostigde onderwijs. In dit eerste gesprek vindt al een eerste check plaats op grond van de zelfredzaamheidsmatrix .

Als de jongere tijdens dit gesprek aangeeft niet te “kunnen” studeren dan verzoekt de consulent de jongere om hiervan bewijsstukken te overleggen.

Stap 2

Na de 4 weken zoektermijn overlegt de jongere de gevraagde bewijsstukken. bijvoorbeeld diploma’s of certificaten, een verklaring van een functionaris van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en een bindend studieadvies dat door een onderwijsinstelling is verstrekt.

Naast deze feitelijk informatie moet er ook onderzoek plaatsvinden of er redelijkerwijs van de jongere verlangd kan worden dat deze terugkeert naar regulier onderwijs. Dit kan middels de zelfredzaamheidsmatrix waarbij punten worden gegeven aan een aantal leefgebieden en mogelijke beperkingen,

waaronder inkomen, huisvestiging, geestelijke gezondheidszorg maar ook justitie en gezinsleven.

Is er problematiek op de gebieden van huisvestiging, geestelijke gezondheid, fysieke gezondheid, problematische schulden en verslaving dan dient deze problematiek eerst aangepakt te worden alvorens de jongere naar school kan. Er zal op basis van de Matrix bekeken worden of ondanks mogelijk belemmeringen scholing haalbaar is of dat alle of enkele belemmering eerst aangepakt moeten worden om scholing mogelijk te maken. Op deze onderwerpen dient de jongere ook bewijsstukken te overleggen.

Met het advies van VSV, de tabel op de leefgebieden aangevuld met feitelijk informatie aangeleverd door klant wordt voldaan aan het zorgvuldigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel en vormen een gedegen argumentatie voor de uitvoering van artikel 13 lid 2 onderdeel c WWB.

Stap 3

Na het tweede gesprek wordt de groep jongeren verdeeld in 4 categorieën.

A: De jongere kan naar school en uit het onderzoek blijkt dat er geen belemmeringen zijn om regulier onderwijs te volgen en ontvangt geen uitkering.

a.1. De jongere weigert terug te keren naar regulier onderwijs. De aanvraag wordt afgewezen of beëindigd door de uitstroomconsulent op grond van de uitsluitingsgrond genoemd in artikel 13 lid 2 onderdeel c.

a.2. De jongere verklaart naar school terug te keren en start vervolgens niet. De aanvraag wordt afgewezen of beëindigd door de uitstroomconsulent op grond van de uitsluitingsgrond genoemd in artikel 13 lid 2 onderdeel c.

B: De jongere kan naar school en uit het onderzoek blijkt dat er geen belemmeringen zijn om regulier onderwijs te volgen. De school daarentegen start het volgend schooljaar, bijvoorbeeld februari of september. De jongere ontvangt ter overbrugging een uitkering over een gesloten periode maar daarbij wordt de verplichting opgelegd om in de tussentijd op zoek te gaan naar werk tenzij zich in de tussentijd wijzigingen voordoen waardoor de terugkeer naar studie niet mogelijk is. Er worden geen re-integratieactiviteiten ingezet wanneer de jongeren tijdelijk een uitkering ontvangt en terug kan keren naar school. De aanvraag voor een uitkering wordt doorgeleid naar de inkomensconsulent. Start de jongere uiteindelijk niet doordat de jongere besluit niet te willen gaan dan wordt de uitkering beëindigd op de startdatum van de studie. De uitkering kan niet teruggevorderd worden.

C: De jongere kan op grond van de tabel tijdelijk niet naar school vanwege belemmeringen op grond van de zelfredzaamheidsmatrix. Hierop wordt een plan van aanpak opgesteld met daarin vermeld de te volgen stappen met een tijdsplanning om de terugkeer naar school mogelijk te maken. Het plan van aanpak wordt regelmatig geëvalueerd met de jongere.

De aanvraag voor een uitkering wordt doorgeleid naar de inkomensconsulent. De afhandeling vindt plaats volgens de huidige methodiek met daarin het plan van aanpak verwerkt.

D: De jongere kan op grond van de toets en overig onderzoek niet naar school. De aanvraag voor een uitkering wordt doorgeleid naar de inkomensconsulent. De afhandeling vindt plaats volgende de huidige methodiek.

Deze werkwijze is uitgewerkt in de beleidsregel scholingsplicht

• 27+

De klant die zich digitaal of persoonlijk meldt voor tijdelijke financiële ondersteuning krijgt adequate informatie over werk en inkomen en zijn rol om werk te zoeken. Met die informatie krijgt de klant

4 weken de tijd om zelfstandig naar werk te zoeken. Na 4 weken wordt de aanvraag in behandeling genomen indien er onvoldoende inspanningen verricht zijn dan wordt er een maatregel beoordeeld.

Hierop wordt vooruitgelopen op de zoekperiode voor 27+ die op 1 juli 2014 in werking zal treden.

Aanpak in het kader van doelmatigheid

 E-wwb leidt tot een afspraak voor een workshop in het kader van rechten en plichten met uitstroomconsulenten

 In dit eerste gesprek vindt al een eerste check plaats op grond van de zelfredzaamheidsmatrix . Als de klant tijdens dit gesprek aangeeft niet te “kunnen” werken dan verzoekt de consulent de klant om hiervan bewijsstukken te overleggen tijdens de intake.

 Na 4 weken de inspanningen beoordelen alsmede de eventuele bewijstukken, opleggen van een maatregel

 Inschatten afstand op de arbeidsmarkt

Aanpak in het kader van rechtmatigheid

 Aanvraag uitkering wordt pas afgehandeld na de 4 weken zoektermijn

 Check gegevens in databestanden, bewijsstukken en bankafschriften

 Check op mogelijke voorliggende voorzieningen

 Poortteam met specialisten die alleen aanvragen levensonderhoud afhandelen inclusief bijproducten (zoals bijzondere bijstand)

 Huisbezoek afleggen indien uit de omgekeerde intake en fysieke intake nog vraagtekens zijn over de leef- en woonsituatie.

• Bijzondere aanpak briefadres Raadhuisplein 2

Vanaf 1 januari 2011 zijn de werkzaamheden in het kader van Raadhuisplein 2(voorheen Klompstraat 11A) ondergebracht bij specifieke inkomensconsulenten.

Een klant meldt zich bij de servicebalie en geeft aan niet over een adres te beschikken en dak- en thuisloos te zijn. Klant komt aan de poort, hier wordt bepaald of hij/wel of niet mogelijk adresloos en/of dakloos is. Er vindt onderzoek plaats naar de geschiedenis van de aanvrager, het werkelijk verblijf van de aanvrager en wat de binding met Heerlen is. Blijkt hieruit dat de klant zijn feitelijk verblijf niet in Heerlen heeft of bij 1 persoon feitelijk verblijft en zich daar niet kan laten inschrijven dan kan de klant nooit toestemming krijgen voor het gebruik van het postadres Raadhuisplein 2.

Geeft de klant aan dat deze bij meerdere personen verblijft of er bestaan twijfels over de verklaring van de klant dan wordt het formulier vaststellen woonleefsituatie meegegeven.

Klant houdt minimaal 1 week bij alwaar hij/zij verblijft. Tevens dient de klant aan te tonen welke acties hij/zij ondernomen heeft richting huisvesting.

De klant dient op een afgesproken datum zich terug te melden met het volledig ingevulde woon-leefsituatie formulier. De volgende items worden besproken en bekeken:

• Is het formulier correct en volledig ingevuld?

• Heeft de klant het formulier in 1x ingevuld of dagelijks bijgehouden?

• Waar bewaart de klant zijn administratie en kleding?

• Heeft de klant zich gemeld bij de crisisopvang?

• Acties ondernomen richting huisvesting?

Het formulier wordt hierbij goed bestudeerd. Hoe zien de woningen eruit? Waar slaapt iemand, welke personen verblijven er? Tevens wordt hetgeen wat de klant beschrijft gecheckt bij de bewoners van het pand waar de klant verblijft. Tijdens dit gesprek wordt beoordeeld of de klant zich mag inschrijven op het postadres Raadhuisplein 2. De klant krijgt een toestemmingsverklaring en wordt ingeschreven. Dat een klant toestemming krijgt voor een postadres betekent niet dat zonder onderzoek de uitkering kan worden toegekend. Ook hierbij wordt onderzoek gedaan in het kader van rechtmatigheid.

5.4 Plan van aanpak

In deze fase vindt er een onderzoek plaats op grond van de zelfredzaamheidmatrix. Op basis hiervan wordt de dienstverlening aan de klant bepaald.

In het plan van aanpak wordt opgenomen welke dienstverlening aan klanten geboden wordt in het kader van doelmatig en de verplichtingen waaraan de klant dient te voldoen.

5.5 Doelmatigheid

De inspectie van SZW heeft in haar rapport “iedereen aan de slag” vastgesteld dat consulenten de werkbereidheid van klanten onvoldoende stimuleren en dat 50% van de ondervraagde WWB-ers géén door de consulent van de gemeente opgelegde verplichting tot solliciteren te ervaren. Zij kunnen klanten meer aanspreken op de verplichtingen die gelden op grond van de WWB. Dit geldt tevens voor verplichtingen in het kader van trajecten, scholing en tegenprestatie. Ten slotte wordt door consulenten onvoldoende het aanvaarden van tijdelijk of parttime werk met dwang en drang gestimuleerd. Er wordt te vrijblijvend omgegaan met het niet nakomen van verplichtingen.

Er zal gewerkt gaan worden met een plan van aanpak die getekend wordt door de klant met daarin opgenomen de wederzijdse “transparante” verplichtingen.

De aanpak bij doelmatigheid

 Uitvoeren van de consequenties bij het schenden van de medewerkingsverplichting vanuit de WWB;

 Uitvoeren van het afstemmingsbeleid als klanten niet meewerken aan verplichtingen in het kader van de arbeids- en re-integratieverplichtingen;

 Thema acties zoals het “Sterk project”;

 Van vermoedens van fraude melding maken.

5.6. Rechtmatigheid

Een van de ambities van Heerlen is minder bijstandsfraude. Vermindering van sociale zekerheidsfraude is een belangrijke doelstelling. Hoewel niet objectief is vast te stellen hoe vaak er gefraudeerd wordt, is wel duidelijk dat elke frauderende bijstandsgerechtigde er één teveel is. Bovendien frustreren fraudeurs niet alleen de uitstroom uit de bijstand en daarmee ook een verlaging van de uitkeringslasten, maar tasten zij de collectieve bereidheid tot uitkeringsverstrekking aan.

Acties Heerlen

De aanpak bij lopende uitkeringen op het gebied van rechtmatigheid:

 Onderzoeken en verwerken van mutaties (statusmutatieformulieren of info klant)

 Onderzoeken en verwerken van signalen van het inlichtingenbureau (bijvoorbeeld inkomen, vermogen, inkomsten uit voorliggende voorzieningen en autobezit)

 Analyseren en onderzoeken van tips van burgers en ketenpartners

 Thema acties zoals het project partiële inkomsten

 Bij (fraude)onderzoeken de inzet van internetrecherche

 Vermogensonderzoeken buitenland door het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF)

 Uitvoeren van huisbezoeken op grond van de huisbezoekenwet en fraudeonderzoeken

 Opleggen van boetes in het kader van de schending van de inlichtingenverplichting zoals in de wet is opgenomen alsmede het uitvoeren van het afstemmingsbeleid bij het schenden van andere verplichtingen.

Aanvullende Acties Heerlen

Interne projecten

• Project “Sterk” Een van de groepen waarbij extra aandacht en personeel wordt ingezet is de doelgroep “niet willers”.

De doelstelling is om de notoire niet-willer uit te sluiten van het recht op uitkering. Hiertoe wordt een tweeledig traject opgezet. Het eerste deel bevat een administratief traject en het tweede deel, indien noodzakelijk, een traject met re-integratieverplichtingen.

Het doel is om gerichte acties in te zetten op die klanten die tot de groep behoort die noodzakelijk zijn op het gebied van recht- en doelmatigheid die leiden tot het intrekken/beëindigen van het recht op uitkering. Dit gebeurd door:

 Toetsing van de verstrekte bijstandsuitkeringen op recht- en doelmatigheid

 Gerichte controle van uitkeringssituaties (internetonderzoek, heimelijke waarnemingen, confrontatiegesprekken e.d.)

 Indien geen sprake is van onrechtmatigheid: focus op re-integratie zonder ontsnappingsmogelijkheid

 Directe sanctionering bij niet nakomen afspraken, lik op stuk beleid

 Bestandsreductie door oftewel uitstroom vanwege onterechte uitkering oftewel uitstroom richting werk of anderzijds

 Targets worden opgelegd aan de medewerkers op de uitstroom van klanten die geselecteerd zijn

• Project partiële inkomsten

In een aantal gemeenten is het project succesvol toegepast, waaronder de gemeente Rotterdam, waarbij een hoge uitstroom werd gerealiseerd. Enerzijds door het opsporen van fraude en anderzijds door klanten te ondersteunen en stimuleren nog meer te gaan werken. De kern van de deze aanpak is dus een tweesporige benadering vanuit zowel de handhaving als de re-integratie.

Om flexibele arbeid te stimuleren en faciliteren en meer uitstroom te genereren zal dit project worden ingezet met als doel op het gebied van:

 Handhaving: van de klanten van SoZaWe die parttime werken en niet voldoen aan de inlichtingenplicht bij het opgeven van het daadwerkelijke aantal uren dat zij werken zoveel mogelijk onterechte uitkeringen beëindigen of aanpassen.

 Re-integratie: van de klanten van die parttime werken, maar wel voldoen aan de inlichtingenplicht, zoveel mogelijk proberen uitbreiding van het werk te krijgen zodat ze uitkeringsonafhankelijk worden.

• De Algemene Ouderdomsverzekering

In het kader van handhaving zullen ouderen die afkomstig zijn uit de Nederlandse Antillen en andere Europese landen die een ouderdomsvoorziening uitbetalen actief worden benaderd om te onderzoeken of zij mogelijk recht hebben op een ouderdomsverzekering. De AOV is een voorliggende voorziening en wordt in mindering gebracht op de bijstand.

Externe deelname

• Flexteam

Het Flexteam van de gemeente Heerlen is een integraal handhavingsteam, bestaande uit een tiental

medewerkers van gemeente (waaronder medewerkers van de sociale recherche), politie en brandweer, dat panden aanpakt waarbij sprake is van overlast in de breedste zin van het woord. Het gaat hierbij vaak om drugspanden, ernstige vervuiling, ongedierte en/ of geluidsoverlast. De medewerker SR wordt in het kader van het opsporen van uitkeringsfraude ingezet (bijvoorbeeld kamerverhuur).

• Regionaal Convenant geïntegreerde aanpak georganiseerde criminaliteit provincie Limburg (RIEC)

Een aantal jaren geleden hebben een aantal gemeenten en de provincie Limburg de afspraak gemaakt om een nieuwe werkwijze te ontwikkelen in de bestrijding tegen de georganiseerde misdaad. Inmiddels hebben alle gemeenten in Limburg zich aangesloten bij dit samenwerkingsverband. Georganiseerde criminaliteit wordt naast strafrechtelijk ook bestuurlijk worden aangepakt. Dit vergt een combinatie van bestuurlijke, strafrechtelijke en fiscale instrumenten. De Gemeenten, provincie, belastingdienst, politie, FIOD, OM, SZW en Koninklijke Marechaussee beschikken over die instrumenten. Door onderlinge afstemming en intensief samen te werken worden effectieve interventiestrategieën ontwikkeld om georganiseerde misdaad aan de wortels aan te pakken. Die samenwerking is vastgelegd in een convenant.

De primaire taakvelden van de integrale bestrijding van de georganiseerde criminaliteit zijn vastgoedfraude, witwaspraktijken, hennepteelt, milieucriminaliteit, patseraanpak (handhavingsknelpunten en mensenhandel. Medewerkers van de Sociale Recherche zijn betrokken bij de patseraanpak en georganiseerde hennepteelt in de bestrijding van uitkeringsfraude.

• Handhaving door middel van bestandkoppeling

Wijzigingen in de woonsituatie bij klanten worden middels de koppeling tussen GWS en GBA rechtstreeks kenbaar gemaakt in GWS. De inkomensconsulent onderzoekt of deze wijziging leidt tot nader onderzoek en eventueel een aanpassing of beëindiging van de uitkering. Op basis van de bestandskoppeling met het inlichtingenbureau worden onderzoekswaardige signalen (inkomsten uit andere uitkeringen, arbeid of WSF, aanschaf nieuwe auto en bankrekeningen) doorgezet naar de inkomensconsulent.

Implementatie Smartbox

Om de pakkans verder te vergroten heeft het regionaal kenniscentrum Handhaving (RCF), Info support en de inspectie van SZW de handen ineen geslagen om via gemeentelijke bestandskoppelingen en risicoprofielen de pakkans te beïnvloeden.

(De risicoprofielen zijn opgesteld door de inspectie van SZW) Dit heeft geresulteerd in de Smartbox.

De Smartbox is een risico gestuurd programma waarbij het uitkeringsbestand gekoppeld wordt aan de gemeentelijk databestanden en het inlichtingenbureau. De gegevens van alle databestanden worden geanonimiseerd langs 30 risico indicatoren geleid.

Door een druk op de knop wordt er automatisch een bestand van risicodossiers samengesteld en kan verder op risicosoort of thema’s worden gefilterd.

Deze signalen worden dan doorgezet aan de “onderzoeker” (consulent). Deze signalen geven niet per definitie aan dat er sprake is van fraude maar dat het signaal onderzoekswaardig is. Dit signaal dient verder onderzocht te worden of er in dit geval sprake is van fraude.

• Fraudesignalen (lik op stuk) Stroomschema

Een snelle reactie op een gesignaleerde overtreding, gecombineerd met consequente sanctionering en optimale incasso van teveel betaalde uitkeringen moet leiden tot een afschrikwekkende werking.

Deze snelle handelingen moeten bijdragen aan het verbeteren van naleving en voorkomen dat burgers de wetten en regels overtreden.

Daarnaast zorgt het er ook voor dat de periode waarover ten onrechte uitkering wordt verstrekt beperkt wordt.

Normtijden bij: Signaal Start onderzoek Beslissing (door Sociaal rechercheur of consulent ) Sanctie, invorderingsbesluit & incasso (afdeling Debiteuren)

Stap 1 – Melding signaal (1 werkdag)

Stap 2 – Verrijken signaal/Analyse (2 werkdagen)

Uitkomst: geen fraude; klantbrief (2 werkdagen)

Uitkomst: geen fraude; confrontatiegesprek (5 werkdagen)

Stap 3 – Bestuursrechtelijk onderzoek (max. 6 weken; met interval na 2 weken)

Strafrechtelijk: max. 4 maanden (wel mede afhankelijk van medewerking OvJ)

Stap 4 – Opstellen rapport e.d. (5 werkdagen)

Stap 5 Doorlooptijd vanaf opvoeren in GWS bij de afdeling Debiteuren tot versturen beschikking met daarin opgenomen de sanctie en de terugvordering is 6 weken.

• Terugvordering

In de beleidsregel Terugvordering, invordering, boete en verhaal is er vastgelegd dat er te allen tijde teruggevorderd wordt en gebruik gemaakt wordt van de maximale afloscapaciteit.

Het is van belang dat de teruggevorderde bijstand zo snel mogelijk wordt afgelost, zoals is vastgelegd in de beleidsregel. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen een fraudevordering of andere vordering en wordt er overgegaan tot verrekening met de algemene bijstand.

5.7 De verantwoordelijkheid van het management

Consulenten spelen een cruciale rol bij het bevorderen van de naleving van bijstandsverplichtingen. Daarom is het belangrijk dat het management consulenten faciliteert met voldoende personele capaciteit en de juiste hulpmiddelen. En dat management stuurt op resultaten en ontwikkeling van vakmanschap, realistische doelen stelt en successen viert. De manager vertaalt de wettelijke regels en uitgangspunten van het lokale bestuur naar de uitvoering. De manager formuleert opdrachten voor het team en de individuele medewerkers: wat is jouw bijdrage aan het doel van de sociale dienst, de eigen gemeente en de landelijke wetgever? Door werving, selectie, resultaatgericht te sturen en de personele beoordelingscyclus zorgt de manager dat medewerkers goed in staat zijn hun opdracht te vervullen.

5.8 Resultaat

Het resultaat wordt gemeten naar aanleiding van de volgende prestatie indicatoren:

 Bespaarde bedrag per jaar op grond van ingetrokken/ beëindigde of aangepaste uitkeringen na fraudeonderzoek

 Opgeboekte vorderingen na (fraude)onderzoek

 Aantal afgewezen aanvragen in %

 Aantal opgelegde boetes

 Aantal opgelegde maatregelen

 Sturen op normtijden tussen melding en incasso